|
Studio |
Het atelier is ondergebracht in het geklasseerd landhuis "Moderne Landsche woning 1919" gebouwd door de architect HUIB HOSTE voortrekker van het Modernisme in België. Bij zijn terugkeer uit Nederland (na de eerste wereldoorlog)... haalt Hoste via zijn vriend Stijn Streuvels een opdracht binnen om een klein landhuis te ontwerpen in het landelijke Avelgem. Je ziet de directe invloed van De Stijlbeweging. Zowel interieur als exterieur werden geklasseerd in 2004 . (Aanvraag VUB in samenspraak KUL) Besluister de PODCAST Moderne Landsche woning. 1919 (door Manon Huysman) De ontwerpen van Hoste uit deze periode (1917-1918) getuigen echter vooral van een sterke invloed van Rob Van 't Hoff. In 1917 maakte Hoste een ontwerp voor een groot landhuis. Dit ontwerp was louter "een stijloefening" en werd nooit uitgevoerd. Na de oorlog bouwt hij in 1919 in Avelgem zijn kleine "Moderne landsche woning". Het plan is zuiver symmetrisch en functioneel opgevat: centraal bevindt zich een markante hal met aan weerszijden een voor- en een achterkamer. De keuken situeert zich tussen de achterkamers. De hal fungeert als buffer voor de dag- en nachtvertrekken waardoor het gebruik van gangen overbodig is Stapsgewijze werd het gebouw gerenoveerd en gerestaureerd in zijn authenticiteit. Bij de renovatie werd gebruik gemaakt van het kleuronderzoek door Dr. Arch. Ann Verdonck. Tesktfragment Ann Verdonck : "Hoste schept in de woonhal een bijzondere atmosfeer door de combinatie van een geschilderde- en constructieve polychromie. De wanden zijn licht aquamarijn met een rode fries als scheiding tussen de wanden en het plafond. Deze rode bies ondersteunt de compositie van kapstok, spiegel en trap. Horizontale en verticale richtingen worden er tegen elkaar opgesteld. De constructieve polychromie van de houten trap en de ceramische vloer, in een abstract patroon van tegels in rode oker en crème, maken het geheel compleet."
Het huis (nu atelier) is heel lichtvol en heeft op de het gelijkvloers 20 identieke vensters.
Hoste slaagt er in de nieuwe principes van het modernisme (in het bijzonder van DE STIJLBEWEGING) hier op een persoonlijke manier te interpreteren.
De rode fries op de blauwe muur refereert naar de lineaire uitsparing in de rode vloer.
In de hall bevindt zich een eiken steektrap geconstrueerd met doorlopend regelwerk en speels gekleurde vlakjes en lijnen. (Restauratie door MUSACONSERVATION) Deze toepassing van ‘zwevende verbindingen’ leerde Hoste kennen in Nederland. Gerrit Rietveld paste dit principe voor de eerste keer toe circa 1917 in het eerste ongeschilderde model van de rood-blauwe stoel. De toepassing van deze verbindingswijze in een trapconstructie is vrij zeldzaam.
De lineaire kleurpatronen van de vloeren zijn in elke kamer veschillend. (cementtegels)
Het grondplan is een vierkant van 10 op 10 meter dat wordt doorsneden en waarbij volumes vooruit en achteruit worden geschoven... Dit uit zich oa in geometrische volumeaccenten in de vorm van plantenbakken en in het portaal dat in de voorgevel naar binnen wordt geduwd, daar waar de keuken achteraan wordt uitgeschoven.
De keuken heeft een gemetselde kachel, een blauwstenen pompbak en kleurige wandkasten.
De bovenverdieping heeft dezelfde architectonische opbouw als het gelijkvloers: één grote centrale hall en vier kamers. (De houten bevloering was oorspronkelijk ook blauw met rode fries)
|