Hervé Martijn

 

 

 

Posted By  24 sep 2022

Als journalist heb ik het grote geluk om veel op atelierbezoek te gaan bij kunstenaars. Voor mij steeds een magische ervaring: de plek waar een kunstwerk ontstaat, waar gewroet, getwijfeld en gezweet wordt om een gedachte tot een concreet beeld te verwerken… Ik stel me ook steeds de vraag in welke mate het atelier verband houdt met het werk en het gedachtengoed van de kunstenaar, wat meestal wel het geval is.

Wanneer ik daar met mensen over spreek komt het atelier van Hervé Martijn steevast als voorbeeld in mij op. Niet zozeer om de formalistische stijl van het geklasseerde huis, een stijl die je moeilijk in het werk van Hervé terugvindt, als wel om de ingetogenheid waartoe het uitnodigt, het respect voor de sterke visie van de kunstenaar waartoe het inspireert.

De woning werd in 1919 ontworpen door de Vlaamse modernistische architect Huib Hoste, die in zijn visie sterk geïnspireerd raakte door Nederlandse avant-gardekunstenaars als Mondriaan en Gerrit Rietveld. In de details van het huis vindt je deze invloed makkelijk terug wanneer je op de details begint te letten, al zeker sinds de renovaties die Hervé enkele jaren terug ondernam, en die tot doel hadden het interieur in de oorspronkelijke kleuren te herstellen. Maar ook als geheel vind je deze formalistische invloeden terug, bijvoorbeeld in de centrale traphal die meer weg heeft van een conceptueel werk, of het feit dat er nergens traditionele gangen te vinden zijn in het huis (ook de traphal is een volwaardige leefruimte). Het huis straalt meesterschap en beheersing uit.

Ook galeristen gaan regelmatig op atelierbezoek. Haar bezoeken aan het atelier van Hervé bracht Katrien Dessers van de gelijknamige galerie tot het idee om een tentoonstelling te organiseren in het atelier van de kunstenaar. “Dit vooral omdat de combinatie van immaterieel en materieel erfgoed en hedendaagse kunst meer en meer aandacht verdient”, vertelt ze. “Meer en meer mensen zijn op zoek naar handgrepen om zichzelf aan te sporen tot reflectie, en gebruiken denkmodellen uit het verleden als basis voor de toekomst. Meer nog, wat vandaag wordt gecreëerd, is het erfgoed van morgen. Identiteit, samenhorigheid, actualiteit en erfgoed zijn dan ook onlosmakelijk verbonden met elkaar.”

Het verklaart misschien waarom veel kunstenaars, niet in het minst de jongere garde, teruggrijpt naar het vakmanschap van kunstenaars uit de kunstgeschiedenis in hun werk, al vermengen ze hun verhaal vaak met hedendaagse inzichten en gebeurtenissen.

Ook voor de kunstenaar biedt dit initiatief een uitnodiging om zijn atelier met een hernieuwde blik te bekijken. “Ik vond opvallend veel beeldconnecties tussen schilderij en atelierruimte en deze ontdekkingen waren sterker dan gedacht”, zegt de kunstenaar. “Het werd een boeiende zoektocht met een hernieuwd inzicht.”

 

DAAN RAU nav Atelierbezoek 7 okt 2022

Het is geweten, regelmatig zijn kunstenaars en mensen uit de kunstwereld bij me te gast voor feedback of een babbel en nog frequenter bezoek ik ateliers en galeries. Van atelierbezoeken maak ik eigenlijk bijna nooit enige melding, deze keer maak ik een uitzondering. Gisteren was ik te gast in het toch wel bijzondere atelier van Hervé Martijn in Avelgem. Ik was er al meerdere keren maar nu is het helemaal de max. Hervé maakte van de coronaperiode gebruik om naast schilderijen ook schilderwerken uit te voeren. Zijn atelier is nogal ruim, het beslaat een heel huis. Het huis is bijzonder, het is een landhuis dat ooit ontworpen is door de modernistische architect Huib Hoste. Op basis van een studie van An Verdonck is alle schilderwerk nu in de oorspronkelijke staat gereconstrueerd. Het is een schitterend palet dat ook niet heeft nagelaten om invloed te hebben op de schilderijen van Hervé Martijn. Het was niet voor niks dat galerie Dessers uit Hasselt in het voorbije weekend een paar bezoekdagen voor haar cliënteel heeft georganiseerd en er een fijne brochure rond uitgaf.

 

By Frederic De Meyer (The Art-couch okt 2021)

“Ik stelde me bewust geen plastisch doel voor ogen. Ik liet me meedobberen op de toevalligheden die ik in mijn schilderkunstige opbouw tegenkwam, zonder te weten of te beseffen waar het werk naar toe ging. Ik liet ik de schilderijen vanzelf ontstaan”, zegt Hervé Martijn over zijn nieuwste reeks, PERSONAE, die momenteel te zien is in de -relatief- nieuwe galerie Lloyd in Oostende.

Een “technisch experimenteel spel”, vertelt hij. Waar hij normaal gesproken de controle behoudt over het hele creatieproces vond hij in deze nieuwe werkwijze een verfrissende en ontwapenende manier om zijn schilderijen vorm te geven. Niettemin blijft zijn stijl onmiddellijk herkenbaar. “Diepgang typeert Hervé Martijn als mens wat zich ook met de nodige finesse en puurheid vertaalt in zijn werk”, aldus Katrin De Buck van de galerie.” Vage losse penseelstreken op een basislaag, die naargelang hij verder werkt,  eindigen in krachtige beeldende schilderkunst.  Het soort kunst dat je toelaat je in te leven in de sfeer die hij creëert.”

Hervé vernieuwt niet enkel op gebied van techniek, ook thematisch put hij uit nieuwe bronnen. Zo viel zijn aandacht onder meer op een foto in het Joods museum in Berlijn, waarop een verliefd koppel vrouwen te zien was. Een ervan was Joods, de ander was getrouwd met een officier van de SS. Hij gebruikte dit beladen beeld in het werk Ich werde dich immer lieben… taken ealier on the day of Felice’s arrest, 1944

“Het introspectieve karakter van de afgebeelde einzelgänger maakte plaats voor een thematiek rond liefde en vriendschap in diverse variaties: aanrakingen, omhelzingen, tot zoenende koppels. Daarbij werd  duidelijk gekozen om ook geliefden van hetzelfde geslacht af te beelden”, zegt hij, er fijntjes op wijzend dat de oude Grieken het onderscheid maakten tussen acht verschillende vormen van liefde zoals Philia, Eros, Mania, …

Onze huidige woordenschat komt duidelijk tekort om dit onderscheid nog te maken, maar daar hebben we gelukkig nog het beeld voor. Hervé Martijn lijkt ons in deze nieuwe reeks een handje te helpen…


 

INLEIDING CATALOGUS VIEWMASTER Wouter Verbeke . dec 2019

Het kunstenaarschap is een continue, eindeloze zoektocht naar het wat, hoe en waarom van de kunst. De kunstenaar dient zichzelf steeds opnieuw in vraag te stellen om zichzelf vervolgens te bevestigen in en door middel van de kunst. Het is een bezorgdheid die velen bezighoudt, zo ook Hervé Martijn, in die mate zelfs dat het zijn volledige oeuvre doorwaadt.

Hoewel het werk van Hervé Martijn duidelijk onder de noemer hedendaags figuratief te scharen valt, heeft zijn schilderspraktijk geen mimetische nabootsing tot doel. De intentie van de kunstenaar gaat veel verder dan dat. We zien in zijn doeken geen portretmatig naschilderen, maar een strijd met het oog op het overbrengen van diepmenselijke emoties door de blik van de kunstenaar. Hij schildert het onzegbare. Een confrontatie tussen de toeschouwer en het werk weekt heel wat los.

Naast het kanaliseren en vertolken in beeldtaal van een uiterst intense en intieme gevoelswereld onderscheidt zijn werk zich nog op een ander vlak. Zijn schilderijen bevinden zich vaak op metaniveau, nu eens expliciet dan weer latent. Het zijn metaschilderijen die vertellen over de kunst en het schilderen en over hoe de kunstenaar zelf de aard en de voltrekking van zijn kunst percipieert. Dit zorgt niet enkel voor dubbele bodems wanneer we naar de werken kijken. Deze verscholen draden in het weefwerk van Martijn dienen ook een hoger doel. Ze begeleiden hem in zijn queeste naar een dieper inzicht in wat de kunstenaar drijft, in het mysterie van het kunstenaarschap.

In The extremely relative view on reality zien we de kunstenaar door een viewmaster turen. In dit zelfportret kijkt hij letterlijk door zijn eigen, unieke bril naar de werkelijkheid en neemt hiertegenover een standpunt in. Hij kijkt in de richting van de toeschouwer, naar wat hem omgeeft en ziet wat wij niet zien.

Schilderen betekent dus het weergeven van een interpretatie van de realiteit, maar tegelijkertijd ook het creëren van een alternatieve, relatieve werkelijkheid. De kunstenaar geeft de toeschouwer niet enkel een inkijk in zijn eigen gevoelswereld, maar reikt hem ook nieuwe mogelijkheden aan om de werkelijkheid te interpreteren.

 

 

 

EXISTENTIËLE EENZAAMHEID . (Wouter Verbeke nov 2019)

In zijn zelfreflectieve vraag naar de aard en de oorsprong van het kunstenaarschap werd Hervé Martijn geïnspireerd door twee andere kunstenaars: Francisco de Zurbarán en Louise Bourgeois. Zurbarán is een Spaanse kunstenaar uit de 17e eeuw, die vooral heiligen en geestelijken schilderde, waaronder monniken in pij die een fundamentele devotie uitdragen. Sterk onder de indruk van deze werken schilderde hij een reeks anonieme figuren in witte mantels met kap, ontdaan van een aangezicht, die erg lijken op monniken. Sterker nog dan bij Zurbarán dragen deze figuren een mystiek, zelfs metafysisch aura rond zich. Daar waar de Spaanse schilder soms extatische geestelijken afbeeldt, opgeslorpt in gebed en aanbidding, lijken de gedaanten van Martijn wel uit een andere wereld te komen. Hun niet te onderscheiden gelaat dat volledig opgaat in de schaduw van de kap draagt hiertoe bij. Deze gedaanten symboliseren dé kunstenaar. De mantels met kap stellen op hun beurt dé kunst voor. Op die manier ontstaat er zowel een visueel als metaforisch verband tussen de geestelijke en de kunstenaar. Kunst en religie zijn nauw met elkaar verwant. Net zoals een geestelijke is de kunstenaar immers een soort van uitverkorene, ingewijd in een mysterie, verzwolgen in contemplatie. Ook de kunstenaar wijdt zich als een heremiet aan een macht die hem overstijgt. Vandaar ook volgende aantekening, gebaseerd op de geschriften van Louise Bourgeois, die we op een van de werken van Martijn terugvinden: L’art c’est l’acceptation de la solitude. Hij thematiseert de existentiële eenzaamheid van de kunstenaar en toont de schilder als een kluizenaar, onbegrepen en op zichzelf aangewezen, die zijn heil zoekt in de kunst.

Met het werk Mon manteau de l'art est peut-être l'acceptation de ma solitude formuleert de kunstenaar zelf een antwoord op de vraag naar het waarom van de kunst. Het is een antwoord van existentieel kaliber dat refereert aan wat Michel Cornu schrijft in Existence et séparation:

L’amour est reconnaissance de l’impossible connaissance de l’autre comme autre; c’est pourquoi l’amour qui m’ouvre à l’autre n’existe que par l’acceptation de ma solitude; Je ne peux aimer l’autre que lorsque je n’ai plus peur de ma solitude.1

Als we deze bewering transponeren naar die van de kunstenaar, dan kunnen we stellen dat het kunstenaarschap, evenals liefde, tot stand komt door de acceptatie van onze individualiteit, die een existentiële eenzaamheid met zich meebrengt. Daarenboven kunnen we het kunstenaarschap ook beschouwen als een voorwaarde voor deze acceptatie en dus tevens een voorwaarde om te kunnen bestaan. Sans pinceaux, je n’existe pas, een uitspraak ontleend aan Bourgeois, is niet toevallig de titel van een ander schilderij van de hand van Martijn.

De intrinsieke poëticiteit wordt verder versterkt door subtiele opschriften die op de rand van het doek zijn aangebracht. Het zijn dikwijls fragmenten uit het dagboek van Louise Bourgeois: poëtische en filosofische reflecties over wat het betekent om een kunstenaar te zijn:

La chenille sort la soie de sa bouche, construit son cocon et meurt quand il est terminé. Le cocon a épuisé l’animal. Je suis le cocon. Je n’ai pas de moi. Je suis mon œuvre.2

We zouden de kunstenaar kunnen vergelijken met een rups die zichzelf voorziet van een zelfgesponnen, beschermende cocon, een isolement. In die zin kan het maken van kunst ook als een vorm van escapisme gezien worden. Tijdens het schilderen wordt eveneens een geheel eigen universum geschapen, waarin de schilder zich kan verschansen en afschermen van de buitenwereld en de vaak bittere realiteit. Het maken van kunst is niet enkel een scheppingsproces. Het is ook een vorm van zelfbescherming.

Bourgeois gaat echter nog verder en zegt van zichzelf dat zij, de kunstenares, de cocon zélf is en niet de rups. Na het spinnen van de cocon ‘sterft’ de rups, uitgeput door die krachtinspanning, en blijft enkel het omhulsel over dat voortkomt uit datzelfde dier. De kunstenaar staat zijn ziel af aan zijn werk, zo lijkt het, tot enkel het werk overblijft en de essentie vormt van diens persoon: een zelfverklarend nalatenschap dat niet enkel meer beschermt, maar het individu bevestigt en exponeert. Ook in het werk van Martijn vinden we steeds die dualiteit tussen datgene wat bescherming biedt en de inherente verstikking ervan.

 


 

AMOR FATI . (Wouter Verbeke sep 2019)

Martijns werken gaan over kwetsuren, nu eens letterlijk, dan weer metaforisch. Een verdere blik legt dikwijls de ware aard van deze ‘trauma’s’ bloot. Pijn en psychisch lijden zijn een terugkerend thema en zorgen, zonder dramatisch te willen zijn, vaak voor een ongemakkelijke en tegelijkertijd intieme confrontatie met de kijker. Op die manier weet Martijn telkens onuitgesproken, gesmoorde gevoelens tot uiting te laten komen. Tegelijkertijd word je een soort van gelatenheid gewaar, een eeltlaag door herhaaldelijk mentaal lijden. Geen cynisme of onverschilligheid, maar eerder een soort van sublimatie van dit leed: Amor fati of liefde voor het noodlot.

Het valt op hoe de kunstenaar er telkens weer in slaagt om ons terstond tot de essentie van het werk te brengen. Het zijn de schildertechnische handigheden en kunstgrepen waar hij overduidelijk meester van is die ons als het ware bij de hand nemen en met ons op stap gaan, ons gidsen. De duistere, onplaatsbare achtergrond waartegen de figuren afsteken, die ons herinnert aan werken van onder anderen Velázquez en Caravaggio, maar ook Zurbarán, is hier een voorbeeld van. Door middel van die clair-obscur, in combinatie met een infini, dwingt de schilder ons om onze aandacht te richten op de hoofdzaak en een mentale, intieme verbintenis aan te gaan met het doek. Zijn intimistische scènes ademen een waas van mysterie en ontketenen een golf van melancholie die de toeschouwer vervoert. Een vorm van hedendaagse Sehnsucht en onverstoorbare zielsrust vinden elkaar in zijn schilderijen en verenigen zich als het ware tot een harmonieuze liaison.

Op de complexiteit aan afgebeelde emoties die voortkomen uit het introspectief onderzoek dat de kern vormt van zijn oeuvre rust ook wel een taboe. Het zijn verzwegen, soms ook onderdrukte gevoeligheden waar in de hedendaagse samenleving nog steeds een aanzienlijk stigma op rust: psychische onrust, angst, innerlijke perturbatie en de daarmee gepaard gaande isolatie van de buitenwereld. De schilder creëert hierdoor een zeker hermetisch aura rond zijn werk. Zijn figuren geven vaak de indruk Einzelgängers te zijn, poètes maudits, afgesloten van de ‘realiteit’ rondom hen. Ze bevinden zich in een heel eigen geconstrueerd universum en het is dan ook moeilijk, zo niet onmogelijk, om er een rechtstreekse connectie mee te maken. Open dialogen vinden hier niet plaats. De personages laten ons wel toe hen te contempleren en exposeren hun diepere ‘ik’, maar houden ons op een afstand. De kijker treedt echter onmiddellijk binnen in de nauw afgebakende, benauwende en licht angstige sfeer van het tafereel. Hij versmelt met de afgebeelde figuur en er ontstaat een soort van zielsverwantschap. Zo weet Martijn de toeschouwer eindeloos te capteren. Het aanschouwen van zijn werken brengt een haast meditatieve en onvermijdelijk zelfbeschouwende toestand teweeg.

Doorheen zijn eigen innerlijke zoektocht naar een immanente waarheid leert de kunstenaar ons een waardevolle les: wij, als individu, mogen onze eigen pijn voelen, onze kwetsuren tonen, want in het etaleren van die psychische kwellingen schuilt een schoonheid die de uiterlijke en gratuite pracht en praal van alledag overstijgt. Bovendien bewerkstelligt het een loutering en zelfacceptatie. Zijn werk speelt hier een mediërende rol en helpt zijn beschouwer op weg naar die begeerde catharsis.


Wouter Verbeke

 

1 Cornu, M. (1981). Existence et séparation. Lausanne: L’Age d’Homme. p. 148.

2 Meyer-Thoss, C. (1992) Louise Bourgeois. Konstruktionen für den freien Fall/Designing for Free Fall. Zurich: Amman Verlag, p. 197.

 

Hervé Martijn / Sans pinceaux, je n’existe pas (DAAN RAU)

Hervé Martijn woont, zoals de meesten onder ons, in een huis, toevallig staat dat huis naast een ander huis, een eveneens vrijstaande woning. Die woning, door de modernistische architect Huib Hoste ontworpen, is zijn atelier geworden. Het is een bron van zorg, want geklasseerd, maar ook een heerlijke plek om je in terug te trekken, om in eenzaamheid te werken en toch vlakbij huis te zijn. Kunstenaars hebben nood aan een atelier, een fysieke ruimte zeker, maar vooral een geestelijke ruimte om zich in terug te trekken, om in volle concentratie te kunnen werken, te kunnen nadenken en te kunnen zijn wie ze zijn.

L’art, c’est l’acceptation de la solitude.” Dat zinnetje van Louise Bourgeois heeft Hervé Martijn op het werk geschreven dat hij als centraal werk in de tentoonstelling heeft voorzien. Het alleen-zijn is niet altijd eenzaamheid, maar het zinnetje maakt duidelijk dat de kunstenaar vooral op zichzelf is aangewezen, in zijn eigen wereld komt tot creatie. Hervé heeft er een zinnetje aan toegevoegd: “Sans pinceaux, je n’existe pas.” En dat is meteen de titel van deze expositie geworden.

Ik volg het werk van Hervé Martijn al geruime tijd en heb zijn evolutie kunnen meemaken. Hoe hij naar buiten is gekomen met zeer experimenteel werk, gebruik makend van dat wat zich aanbood als materialen: documenten, dakpannen, filmdoek, foto’s. Maar altijd was het schilderkundige aanwezig. Nu stelt hij zelf dat hij is overgegaan op het traditionele schilderen en dat is zeker juist, althans voor wat de techniek betreft. Hij heeft niet meer de nood aan het experiment met materialen, hij kan schilderen, hij beheerst dat métier en hij gebruikt het om zijn verhaal te vertellen.

Sans pinceaux, je n’existe pas. Het is ook een boutade, zo je wil, het is spitsvondig en geestig, maar het is meteen ook uiting van een zeker onbehagen. Ik wil hierbij graag eens teruggaan naar iets wat ieder van ons kent uit zijn humaniora, “cogito ergo sum” of “je pense donc je suis”, René Descartes. In mijn humanioratijd op een katholieke school vergat men altijd iets te zeggen over wat er nog voor kwam: “dubito ergo cogito ergo sum”. Ik twijfel dus ik denk dus ik ben. Twijfel!

Twijfel was gevaarlijk.

Twijfel en onbehagen, dat is het wat ik wil zien in het werk van Hervé Martijn.

Deze kunstenaar kan met zijn schilderkundige kennis, met zijn métier zonder enige moeite de meest aantrekkelijke taferelen konterfeiten, ze zouden bij een bepaald publiek verkopen als zoete broodjes, hij doet het niet. Hij kiest ervoor om een iets moeilijker, raadselachtiger verhaal te vertellen. De beelden die hij schildert zijn geëvolueerd van bestaand beeldmateriaal uit het familiealbum, over foto’s die hij vond in magazines of boeken, naar beelden die hij zelf creëert met een model.


De beelden die Hervé ons toont, spreken ons op een of andere wijze aan. Hoe zou dat komen? Er is eerst en vooral die herkenbaarheid, dat onmiddellijk vatbare, we zien wat het schilderij voorstelt, we hoeven er niet eerst een boek over te lezen. Maar op de markt kan je ook van die schilderijen, meestal zoeterige landschapjes, kopen en toch doen wij dat niet. Want zo simpel is het niet. De beelden die Hervé Martijn ons voorstelt zijn misschien soms eenvoudig maar niet simpel. Het beeld is steeds meer dan het beeld alleen. Het is drager van betekenissen. Er is de betekenis die de kunstenaar er heeft ingelegd en er is de betekenis die elk van ons eraan toevoegt van uit onze achtergrond, vanuit onze geschiedenis. Dat kan je alleen maar doen met een eerlijk beeld, met een beeld waarin de kunstenaar al een ziel heeft ingeblazen. Het laat ons toe ons te positioneren in onze werkelijkheid, een werkelijkheid die niet noodzakelijk de werkelijkheid is van diegene die naast u staat. Ook al bent hier en nu, op hetzelfde moment en dezelfde plaats, toch ziet u dingen die ik niet zie en vice versa.

Als ik naar het schilderij kijk, dat ook de uitnodiging voor deze tentoonstelling sierde, dan zie ik een vermoedelijk jonge vrouw ingesnoerd in een soort dwangbuis en liggend op de vloer. Het is geen vrolijk beeld, het raakt me, ik vraag me af “Wat is er met dat meisje aan de hand?”. Ze heeft vast serieuze problemen. Als ik dan dichter kom, kan ik een tekst lezen, niet zomaar een slogan, nee een volzin, een heel citaat, waarover ik het reeds had. Als ik me de moeite neem om dat allemaal te lezen of te ontcijferen, dan krijgt dit beeld van die jonge vrouw in een dwangbuis een andere betekenis. Die dwangbuis is ook een cocon, een veilig harnas, duidt op een onweerstaanbare drang, misschien wel op een ongeremde innerlijke vrijheid. De vrijheid van de kunstenaar en die onweerstaanbare drang om te schilderen, te creëren. Want dat zegde me de kunstenaar tijdens een bezoek aan het atelier: “Ik moet hier zijn en als ik hier ben, jaag ik mezelf soms op. Ik besluit om een week niet te schilderen, maar dat gaat niet, er is die drang.”

Zo kan je bij de diverse werken van Hervé Martijn onderliggende verhalen vermoeden. De kunstenaar besteedt trouwens ook voldoende aandacht aan titels. Ik stel vast dat die steevast hetzij in het Engels hetzij in het Frans zijn. Ze zijn soms beschrijvend of ze brengen juist een betekenislaag in meer aan. Bijna altijd is er ergens een tekst in het schilderij verwerkt, die tekst is soms uitgebreid en duidelijk te lezen, soms kort of helemaal overschilderd of nog amper te zien. Ze verwijzen naar dingen die hij heeft gelezen, die hem op een of andere wijze hebben geïnspireerd. Misschien zijn ze soms bewust of onbewust de sleutel om het beeld te duiden en te ontcijferen, voer voor psychologen.

Beelden worden soms opnieuw geschilderd, bijna gelijkend, maar op een ander formaat, en dan merk je dat er een verschillende spanning van uitgaat, dat het wel degelijk om een ander werk gaat met een andere betekenis door een element dat is weggelaten of bijgevoegd.

Het komt er dus op aan dat u uw ogen de kost geeft, dat u de schilderijen met aandacht bekijkt, verder kijkt dan het eerste beeld.

Om te besluiten wil ik u wijzen op een schilderij dat me vooral is opgevallen wanneer ik thuis de foto’s bekeek die ik ter voorbereiding van deze inleiding had gemaakt. Het werk toont een baby die door een oudere persoon wordt opgeheven. Het kind verhult het gezicht van de volwassene, dat kan een vrouw of een man zijn. Het is een prachtig beeld, het beeld van de oudere generatie die weggecijferd wordt voor de jongere. Er is geen gezicht te zien, alles is mogelijk. Het is een beeld dat mij ontroert. Zo eenvoudig kan het zijn. Daarom zijn kunst en kunstenaars zo levensnoodzakelijk.


Daan Rau. 3 december 2017.




 

The ART couch . 19 febr 2017

Niet te missen op de BAD beurs: het nieuwste werk van Hervé Martijn


Moeder waarom maken wij kunst? Het is een vraag van filosofische en existentialistische aard die heel wat kunstenaars zichzelf stellen. Deze overpeinzing vormt dan ook de kern van een reeks nieuwe werken van Hervé Martijn.


In zijn zelf-reflexieve vraag naar de aard en de oorsprong van het kunstenaarschap liet Hervé Martijn zich inspireren door twee andere kunstenaars: Francisco de Zurbarán en Louise Bourgeois. Zurbarán, een Spaanse kunstenaar uit de 17e eeuw, die vooral Heiligen en geestelijken schilderde. Ook monniken in pij maken deel uit van zijn oeuvre. In de nieuwe werken van Martijn vinden we anonieme figuren, ontdaan van een aangezicht, met witte kapmantel, die sterk lijken op monniken. Deze symboliseren de kunstenaar. De kapmantels stellen op hun beurt de mantel der kunst voor. Op die manier ontstaat er een zowel een visueel als metaforisch verband tussen de geestelijke en de kunstenaar. Niet te verwonderen want het kunstenaarschap is inderdaad een roeping. Ik geloof dat kunstenaars veel gemeenschappelijk hebben met religieuzen. Net als een geestelijke is de kunstenaar een soort van uitverkorene, ingewijd in een mysterie, maar hij is vooral contemplatief. Vandaar ook volgend citaat dat we op een van de werken terugvinden : “L’art c’est l’acceptation de la solitude” Martijn thematiseert de eenzaamheid van de kunstenaar en toont de schilder als een kluizenaar, onbegrepen en op zichzelf aangewezen, die zijn heil zoekt in de kunst. De werken van Hervé Martijn zijn op zich al bijzonder poëtisch. Dat aspect wordt versterkt door subtiele opschriften die op de rand van het doek zijn aangebracht. Het zijn fragmenten uit het dagboek van Louise Bourgeois; poëtische en filosofische reflecties over wat het betekent om een kunstenaar te zijn: “La chenille sort la soie de sa bouche, construit son cocon et meurt quand il est terminé. Le cocon a épuisé l’animal. Je suis le cocon. Je suis mon oeuvre. Je n’ai pas de moi.”
De kunstenaar wordt hier vergeleken met een rups die zichzelf voorziet van een zelfgesponnen, beschermende cocon. In die zin kan het maken van kunst ook als een vorm van escapisme gezien worden. Tijdens het schilderen wordt eveneens een geheel eigen universum geschapen, waarin de schilder zich kan verschansen en afschermen van de buitenwereld en de harde realiteit. Het maken van kunst is niet enkel een scheppingsproces, het is ook een vorm van zelfbescherming.
Kleinere schilderijen treden in dialoog met de ‘portretten’ en vormen er een complementair geheel mee. Daarop is te zien hoe mannen met witte labojassen zeulen met schilderijen – miniatuur versies van de grotere uitgestalde werken – of met lege kaders. Martijn representeert hier het moment waarop de galeriehouder het werk komt ophalen. De creaties worden losgerukt van hun geestelijke vader en zullen hun eigen leven leiden. Anderzijds gaat het hier ook over een zwaarder beladen bezorgdheid: wat zal er gebeuren wanneer de kunstenaar uiteindelijk zijn aardse leven inruilt voor een andere wereld? Hoe zullen zijn werken worden bewaard en verzorgd? Door wie en voor hoe lang zal de kunstenaar worden herdacht? Het is een preoccupatie waar niet enkel kunstenaars mee kampen, maar waar elk menselijk wezen intrinsiek voeling mee heeft.


De beelden en weergegeven emoties komen voort uit introspectief onderzoek van de kunstenaar, zoals we het van Martijn gewoon zijn. Innerlijke smart en mentale perturbatie vormen nog steeds de kern. Daar waar in zijn eerdere werken de kwetsuren vaak letterlijk werden weergegeven door schaafwonden, bekraste lichamen en bloed, wordt de pijn nu nog meer gecultiveerd. Kwetsuren worden nu verhuld door kleding. Hierdoor krijgt de psychische weerklank de bovenhand. Het gaat over onuitgesproken, onderdrukte gevoelens en verlangens waar in de hedendaagse maatschappij nog steeds een groot stigma op rust: psychische onrust, angst, neerslachtigheid en de daarmee gepaard gaande isolatie van de buitenwereld. De figuren geven de indruk Einzelgangers te zijn, poètes maudits. Ze sluiten zich vrijwillig af van de ‘realiteit’ die hen omgeeft met behulp van hun figuurlijke mantel en bevinden zich in hun eigen wereldje, een heel eigen geconstrueerde kosmos. Martijn weet de toeschouwer zoals steeds eindeloos te capteren. Het aanschouwen van zijn werken brengt een haast meditatieve en onvermijdelijk zelfbeschouwende toestand teweeg. Daarenboven ademen ze een enorme gelatenheid uit. Sterk hoe de schilder zulke tegenstrijdige emoties in een en hetzelfde schilderij weet te verenigen.


De nieuwe werken van Hervé Martijn zijn dit weekend te zien op de BAD-beurs in het ICC, Gent. De kunstenaar wordt er vertegenwoordigd door galerie Dessers (Leuven). Meer info vind je hier.

 

 

 

OHNE TITEL/EEN PIJNLIJKE SCHOONHEID 6 september 2016 Atelierbezoek Wouter Verbeke


Geschaafde knieën en snijwonden, rode stigma’s in kruisvorm, ooglappen en blinddoeken: de uit de werkelijkheid gerukte en geënsceneerde figuren die keer op keer in de werken van Hervé Martijn opduiken, lijken wel onbereikbaar en toch zo dichtbij. Ze keren ons onvrijwillig de rug toe en boezemen angst in door hun ‘zijn’ op zich, door wat ze ons tonen. Zijn schilderijen ademen een waas van mysterie uit. Het zijn intimistische scènes die een golf van melancholie ontketenen.

Het werk van Hervé Martijn evolueerde van een lyrische abstractie naar zuiver figuratieve beelden. Daar waar eerst silhouetachtige schaduwen in ontastbare ruimtes te zien waren, begonnen stilaan eenzame, afgezonderde, virtuoos geschilderde figuren op te doemen. Tijdens deze evolutie wist hij steeds diezelfde kenmerkende subtiliteit, ingetogen sfeer te behouden. Aan enige zin voor absurditeit ontbreekt het de schilder evenmin. De aandacht van het publiek wordt steeds getrokken door een element dat op het eerst gezicht niet in de context lijkt te passen.
Martijns werken gaan over kwetsuren, nu eens letterlijk, dan weer metaforisch weergegeven. Een verdere blik legt dikwijls de ware aard van deze ‘kwetsuren’ bloot. Pijn en psychisch lijden zijn een terugkerend thema en zorgen, zonder dramatisch te willen zijn, vaak voor een ongemakkelijke en tegelijkertijd intieme confrontatie met de kijker. Martijn dwingt de ontvanger van het beeld om zijn eigen ziel bloot te geven, zijn diepste emoties naar de oppervlakte te laten komen. Op die manier weet hij telkens een symbiose van onuitgesproken, opgekropte gevoelens tot uiting te laten komen. Tegelijkertijd word je een soort van gelatenheid gewaar, een eeltlaag door herhaaldelijk mentaal lijden. Geen cynisme of onverschilligheid, maar eerder een soort van sublimatie van dit leed: Amor fati om het met Nietzsche te zeggen.
De afgebeelde emoties die voortkomen uit introspectief onderzoek zijn complex en misschien ook wel taboe. Het zijn onuitgesproken, onderdrukte gevoelens waar in de hedendaagse maatschappij nog steeds een groot stigma op rust: psychische onrust, angst, neerslachtigheid en de daarmee gepaard gaande isolatie van de buitenwereld. De schilder creëert hierdoor een zekere hermetische sfeer. De figuren geven vaak de indruk Einzelgangers te zijn, poètes maudits, afgesloten van de ‘realiteit’ die hen omgeeft. Ze bevinden zich in hun eigen wereldje, een heel eigen geconstrueerde kosmos en het is dan ook moeilijk, zo niet onmogelijk, om er een connectie mee te maken. De ‘personages’ laten ons toe hen te contempleren en exposeren hun diepere ‘ik’, maar houden ons desalniettemin op een afstand. De kijker treedt echter onmiddellijk binnen in de nauw afgebakende, ‘verstikkende’ en angstige sfeer van het tafereel. Hij aanschouwt de figuur niet meer, maar wordt hem en er ontstaat een soort van zielsverwantschap. Zo weet Martijn de toeschouwer eindeloos te capteren. Het aanschouwen van zijn werken brengt een haast meditatieve en onvermijdelijk zelfbeschouwende toestand teweeg.

Martijn is niet enkel een schilder. Zijn schilderijen zijn niet zomaar doeken met lagen verf, maar net als hun titels, die eveneens tot enige reflectie en mijmering aanzetten, pure poëzie. Hij dicht met zijn penseel. De onderdrukte, soms pijnlijke, knagende herinneringen en percepties die als het ware van het doek loskomen, als van de chaise longue bij de psycholoog, zijn in feite de woorden van een gekrenkte dichter.
Doorheen zijn eigen innerlijke zoektocht naar een immanente waarheid leert de kunstenaar ons een waardevolle les: Wij, als individu, mogen onze eigen pijn voelen, onze kwetsuren tonen, want in het etaleren van die psychische kwellingen schuilt een schoonheid die de uiterlijke en gratuite pracht en praal van alledag overstijgt. Een vorm van hedendaagse Sehnsucht en ataraxie vinden elkaar in zijn schilderijen en verenigen zich als het ware tot een harmonieuze liaison.

 

 

03 juni Atelierbezoek , Frederic De Meyer.part II. " 12 portraits ". : LINK www. theartcouch.be


De twaalf portretten die Hervé maakte voor de tentoonstelling in de Faculty Club zijn tegelijk een verderzetting van zijn vroegere werk, als een breuk ermee. De modellen zijn nog steeds op een of andere manier in zichzelf gekeerd, ze kijken omlaag of opzij, vaak sluiten ze de ogen. Maar, opvallend: weg zijn de verwondingen, de pleisters, de blinddoeken. In zekere zin lijken de modellen daardoor bevrijd van hun subtiele lijden.

Ook op technisch vlak is Hervé in volle evolutie. Voor deze reeks (her)ontdekte hij het op olie geprepareerde canvas. Die hebben in vergelijking met universele doeken het grote voordeel dat de verf erop kan rusten, in plaats van het doek binnen te dringen. Hierdoor wordt het droogproces een stuk trager, waardoor het gesprek tussen de schilder en het schilderij kan worden verlengd en uitgediept. Het stelt de schilder in staat om door middel van transparante lagen verfijnde lichteffecten te bekomen. De modellen lijken vaak letterlijk in hun omgeving op te gaan.
De onscherpe contouren, de poses van de modellen, de grote kleurvlaktes van de kleding en de specifieke gloed die uit het kleurpalet lijkt te spatten verlenen de portretten alleszins een monumentaal effect. Niet op gebied van afmetingen, overigens, zelfs de vier kleinere werken sorteren dit effect. Een fascinerende reeks, en kennelijk de start van een nieuwe richting in het werk van de kunstenaar

 

 

The ART couch . Frederic De Meyer. 02 april 2016 . LINK: www.theartcouch.be

 

We schreven onlangs over de kwalijke trend waarbij jonge kunstenaars steeds vroeger worden ‘geplukt’ door de kunstmarkt omwille van een of andere succesvolle formule –of originele gedachte, maar daarna bijna gedwongen worden om deze formule eindeloos te herhalen. De Avelgemse kunstenaar Hervé Martijn vormt een mooi voorbeeld van waarom een kunstenaar zich daar niet aan mag laten vangen.

We lieten ons enkele dagen geleden door Martijn rondleiden doorheen de verschillende fases van zijn oeuvre, dat een aantal wendingen heeft gekend. Volg even mee:
Het begon een kleine veertig jaar geleden wanneer Martijn op het aannemersbedrijf van zijn grootvader gevonden materialen (onder meer platte Pottelbergse dakpannen) gebruikte, ze met verschillende lagen materie bedekte, om dan in die lagen zelf zijn nog abstracte beelden te kerven. Een ‘gevecht met de materie’ ging van start, die Martijn gedurende decennia zou blijven voeren.

Al snel kwamen figuren uit zijn werk tevoorschijn, die ook andere ondergronden en technieken toebedeeld kregen. Houten panelen die eerst met rode klei worden behandeld, het gebruik van teksten van zijn grootmoeder over een verdronken jongen in de buurt (opgerolde brieven die naast een schilderij van de dode jongen zijn gevestigd), nieuwe technieken als houtskool op koper en ijzer in de regen laten oxideren, een soort multidimensionele wassen indruk nalatend. Materie, toevalligheden, lagen toevoegen en wegschrapen, dat is alvast wat de ‘vroege’ Martijn typeert.

Ook de diptiek en het verschijnen van twee gedaantes in hetzelfde werk, dateren van deze periode. Ze vormen dialogen, zoektochten naar relaties tussen mensen. Symmetrieën, zo belangrijk in het werk van Martijn, maar ook in zijn persoonlijk leven.
We schrijven midden jaren 2000 wanneer deze evolutie culmineert in een figuratieve serie waarin de centrale figuren eerst worden afgeschermd en zich er rond een furieuze strijd ontvouwt van soms wel 15 verflagen, ruwe vlakken overwoekerd door ‘drippings’ en het lukraak gooien met verf – een procedé dat veel weg had van ‘action painting’, gezien hij het doek nauwelijks raakte, zo vertelt ons Martijn.
Maar het resultaat was uniek! De reeks werd een enorm succes. Galerijen die vanuit Amsterdam en Parijs werken aankochten bij de kunstenaar, raakten na enkele dagen al uitverkocht. De kunstmarkt smeekte om meer. Van hetzelfde.
Menig kunstenaar zou, op dit punt gekomen, de reeks eindeloos verderzetten, eventueel met wat futiele variaties teneinde het publiek geïnteresseerd te houden. Niet zo voor Martijn. Na een tijdje (en veel interne strijd) hield hij de reeks voor bekeken, en sloeg hij een nieuwe richting uit.

“Schilderkunst heeft weinig met verf te maken”, schreef Martijn in het boek OUNCE..

Visie. Volharding. Durf. Evolutie en onvoorwaardelijke eigenheid. Maar ook zoeken, twijfelen, en heel af en toe vinden… Het zijn begrippen die alleszins als nasmaak achterblijven na ons bezoek aan Martijn. En die begrippen hebben inderdaad niets met verf te maken.

Onlangs verscheen bij uitgeverij MER Paper Kunsthalle het boek ‘Ounce’ met een knap overzicht van Hervé Martijn’s werk. Absoluut de moeite! Nog beschikbaar op de webshop van MER, of bij de betere boekhandelaar.

 

 

 

Cécile en Rosie . Jan MAES. 25 jan. 2016 . LINK: www.cecile-rosie.com

Een smalle doorgang in de strak geschoren haag, leidt mij tot bij de dubbele witte voordeur met zwarte horizontale strepen. In deze – door de Belgische architect Huib Hoste in 1919 ontworpen – woning werkt Hervé Martijn met grote passie verder aan zijn eigen onophoudelijke zoektocht dat schilderen voor hem is.

Het huis straalt essentie uit. De trap, een driedimensionale weergave van een Mondriaanse lijnvoering, een kopie van een Rietveld-zetel in een bovenkamer en de typische balkvorm van de Stijl aanwezig in de keukenlamp, brengen kunst tot bij de bezoeker. Een lamp belicht een nog letterlijk olievers schilderij dat zich staande houdt tegen een met olieverf bekladde muur. Een karretje met borstels en aangebroken verftubes liggen binnen handbereik. De geur van terpentijn overheerst.

We gaan verder. Iedere kamer van het huis herbergt afgewerkte schilderijen. Hervé gaat me voor naar boven. Hij wil me de kiem van zijn kunstenaar-zijn tonen. Referentiewerken van vroeger. Fossielen van zijn DNA, zijn persoonlijke zoektocht die begon bij beschilderde dakpannen van zijn grootvader en oude brieven van zijn grootmoeder. Zijn vroegere werk ligt dichter bij conceptuele kunst dan zijn huidig werk dat ontegensprekelijk gelijkenissen vertoont met het oeuvre van Gerard Richter en Michaël Borremans. Toch is Hervé allesbehalve een na-schilder. Hij is authentiek en gaat zijn eigen weg, met belangrijke ankerpunten zoals de grotere organische werken, de roestschilderijen waar de figuratie het resultaat is van een goed gemanipuleerd oxidatieproces tot het sterk autobiografisch werk zoals het schilderij ‘Weakness of my picture’ uit 2007 waar de kunstenaar verwijst naar de laatste autorit van zijn verongelukte vader en het bezoek als kind aan Aviflora waar hij de roze vogels kon bewonderen. Schilderen is voor Martijn onophoudelijk, moeilijk, verrassend. Een lange rit zonder eindstation, maar met soms prachtige en aangrijpende tussenstops.

Het werk van Martijn kenmerkt zich door de vraagstelling, het duale, het zoeken naar de innerlijke identiteit van zijn geschilderde figuren. Hij noemt zichzelf een zoeker. Een gepassioneerde vorser die in het schilderen zowel ontlading als verslaving vindt. In deze dualiteit schuilt zowel het métier als de vrees van het niet kunnen bereiken van de gestelde doelstelling. De figuren zijn op het eerste zicht aantrekkelijk, maar krijgen bij dieper onderzoek veelal een ander (beladen) karakter met zich mee. ‘Le magasin du savoir;féminin’ uit 2012 past in een reeks waar de schilder op onderzoek gaat naar de feitelijke werkelijkheid van een beeld en de zintuigelijke verruiming door de beperktheid van het kijken.

Het schilderij ‘A discernible marker of what has been’ uit 2012 stelt een man voor op de rug. Hij heeft zich afgewend van de toeschouwer, het gezicht verborgen, zijn kleren ogen onafgewerkt. De figuur refereert naar een pianospeler van een inkomsthal van een groot Amsterdams hotel. Zijn recital vervliegt in het niets. Hij speelt alleen voor zichzelf en zijn boodschap gaat verloren door desinteresse van de haastige hotelgasten. Vaak zijn de afgebeelde figuren niet de mensen die ze werkelijk lijken te zijn. Ze zijn gekwetst en dragen soms amper de waarneembare littekens van het leven mee. De pianospeler draagt geen chique kostuum, maar een onafgewerkt, door het leven getekend kledingstuk.

Ik stel me na het bezoek de vraag wat de drijfveer van Martijn zou kunnen zijn. Is het de onvoorwaardelijke liefde en interesse voor de schilderkunst of de zoektocht naar de dualiteit van het menselijk zijn? Het streven naar totale controle van verf en canvas? Het beheersen van het menselijk brein en het authentieke vertalen van deze gedachten in het visueel aanschouwelijke? Zoals de Vlaamse primitieven het hem vakkundig zovele eeuwen geleden voordeden. Martijn ademt schilderkunst. Een dag zonder penseel is voor hem een dag zonder zonlicht. Misschien schuilt in zijn werk ook een stukje van dat innerlijke lijden. Die duale vraag waar iedere kunstenaar mee worstelt, hoe groot hij ook zelf of zijn oeuvre met hem moge zijn. Het lijden in de werken van Hervé is altijd ingetogen, nauwelijks waarneembaar, beschamend en soms zelfs sensueel.

Schilderijen hoeven niet noodzakelijk begrepen te worden. Misschien is het beter als we ze niet volledig kunnen begrijpen, laat staan doorgronden. De grote meester Picasso had het over de twee jaar dat een mens nodig heeft om te kunnen spreken en vervolgens de volledige levensloop om opnieuw te kunnen zwijgen. Verwondering blijft het best binnensmonds. Kijken, zelf vragen stellen, zoeken en ontroerd worden door dat beeld dat je met meer vragen dan antwoorden belaadt.

° Cedric Verhelst

 

 

 

Boekrecensie H-ART sep 2015 . An ounce of practice is worth a pound of theory . Joannes Késenne

kunstboek én tentoonstelling Hervé Martijn halen hun gram...

Wat te denken over de publicatie van een boek over het eigen kunstenaarschap? Hoe representatief kan zo’n drukwerk zijn, hoe komt het werk zélf daarin tot zijn recht? Ik wil de slapeloze nachten niet tellen die een beeldend kunstenaar uitzweet doorheen alle beslissende stappen tussen het ei en het piepkuiken, tussen het concetto in de kop en het exemplaar in de boekhandel.

Van het oeuvre van Hervé Martijn hebben we nu zo’n hebbeding. De cover oogt als een Italiaanse pruimtomaat. Daarin doemt centraal het beeld op van een jonge vrouw, gehuld in eenzelfde kleurrijke, zware jas met brede kraag, gevat langs de rugzijde. Haar teneergeslagen houding wordt nog versterkt door het gitzwart pigment dat haar als een aureool omklemt. Het had evengoed een barokke figuratie uit een Caravaggio kunnen wezen. Maar dit oordeelkundig gekozen beeld zet meteen de toon van de ontwikkeling die de kunstenaar doormaakte sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw (dit klinkt alsmaar plechtstatiger, toch?) tot op vandaag. In de inleiding leunt tekstbezorger van dienst Sven Vanderstichelen - with an ounce of sense - op een kunsthistorische situering, maar neemt daarvoor een wat lange aanloop. De welwillende lezer zal echter in de laatste pagina verdiend op z’n pootjes terecht komen.

Alleen al van de titels die Hervé Martijn zijn konterfeitsels meegeeft kan men snoepen, alsof hij eerst een uitspraak creëert om daarop een beeld te verzinnen: “Wear the old clothes and buy a new book”, “Told by a bird”, “I always wear my secret”, “I can’t know your perception”, “Flemish and perhaps primitive”, enz. Het statementgehalte van zijn titels zijn echter geen losse flodders. Ze lijken zich uit zijn beeldtaal zélf los te weken en in het vlakke gezicht van de toeschouwer te ontploffen. Want hoe verstild zijn vrouwelijke portretten ook mogen lijken, de knagende spanning daarbinnen valt te snijden. Hoeveel boosheid gaat er schuil in teleurstelling? Psychologen vertellen ons dat vrouwelijke identiteit meer bepaald wordt door intieme, relationele contexten dan door publieke situaties. Maar Martijns penseel kerft dieper in de ziel dan psy’s zouden durven vermoeden. Zijn vertwijfeld zoeken naar houdingen die een innerlijk stilzwijgen beeldend vertalen, brengen vaak letterlijk een schram, een wonde, een kwetsuur in beeld. Overtuigender nog zijn die werken waarin alleen de schaamte overblijft. Het zijn de versluieringen waarin een vrouw zich pleegt weg te steken. Deze portretten getuigen van die specifieke, vrouwelijke paradox waar mannen het oh zo moeilijk mee hebben: de paradoxale verwantschap tussen schoonheid en verdriet. Martijn weet de agressiviteit van de mannelijke blik in beeld de brengen die deze schoonheid aantast. Zijn vrouwen verstoppen zich, geblinddoekt , gesluierd, ineengekrompen , zich verschuilend achter een kraag of een hand … Het is de aanwezigheid van die ander, de blik van die ander op haar fragiele, seksuele intimiteit. Een bedreigende blik die binnenvalt op de plek waar ze zich al altijd, als bij voorbaat, gekwetst voelde. De kunstenaar legt het momentum vast waar zij zichzelf aanziet en langzaam voelt verdwijnen – een fading – tegenover de mannelijke blik van verlangen. In Martijns pallet lijkt zij weg te deemsteren in een néant, in een nietigende vergeetput. Daar waar schoonheid de ander meestal op afstand weet te houden, tijdens een zich blootgevend tonen op de catwalk, is er hier eerder sprake van een wegkwijnende poging tot ontsnapping, die precies daardoor aan schoonheid wint. Kijk naar werken als “After the pleasure II/II” (2014, oil on canvas, 140 x 100 cm) of “The bandage”(2015, oil on canvas, 70 x 50 cm), en men zal begrijpen wat uw nederige scribent bedoelt.

Joannes Késenne

Emma's thoughts hervé Martijn art painting sensitive joannes késenne

 

 

Sven Vanderstichelen voor voor MER. mei 2015

Hervé Martijn’s years of experience as a painter drive him to the extremes of his technical ability and question the nature of the true-to-life reality that he as an artist should allow to appear on canvas. Giving shape to a painted reality forces him to make artistic choices each time anew. Martijn’s lifelike translation consists in a painted diversity of reproductive possibilities with an inexhaustible and multipliable creative interpretation of a subtle, emotionally charged reality. His world, consisting mostly of beautiful women, is subtly manipulated on canvas by means of creative reinterpretation.

Hervé Martijn’s muses shrink from the viewer’s gaze, or are stripped of their ability to look. A feeling of shame dominates the visible reality of those portrayed. In every painting the face is hidden or averted from the viewer’s judgment. As if the outside world can only observe fragments of a reality that has been made fragile. A visible, emotionally suppressed pain is sublimated in the beautiful reproduction of long, vulnerable suffering. As if recording it on canvas would bear witness to a painted conviction that acceptance is the only way to deal with wounds in life.

A way of being marked for life in paint. A merciless “Ounce” upon a time in a fragile reality.

Alvast is het zeer duidelijk dat het jarenlange schilderkundige metier van Martijn hem vandaag tot het uiterste van zijn technisch kunnen drijft en bevraagt welke waarheidsgetrouwe realiteit hij als kunstenaar op het doek moet laten verschijnen. Een geschilderde werkelijkheid vormgeven dwingt hem om telkens opnieuw artistieke keuzes te maken. De realiteitsgetrouwe vertaling van Martijn bestaat dus uit een geschilderde diversiteit aan weergavemogelijkheden met een onuitputtelijke multipliceerbare creatieve interpretatie van een subtiel emotioneel beladen werkelijkheid.

De wereld van Hervé Martijn, bestaande uit merendeels prachtige vrouwen, wordt doorheen de creatieve herinterpretatie op doek subtiel gemanipuleerd. Allerhande haast zichtbare kwetsuren worden blootgesteld aan de kijker. Hervé Martijns muzen schuwen de blik van een eventuele toeschouwer of worden ontdaan van hun mogelijkheid om te kijken. Een gevoel van schaamte overheerst de zichtbare realiteit van de geportretteerden. In elk schilderij wordt het gelaat verstopt of het aangezicht afgewend van een eventueel oordeel van de aanschouwer. Alsof de buitenwereld enkel de sporen kan vaststellen van een gefragiliseerde werkelijkheid.

Een zichtbare emotioneel verdoken pijn wordt gesublimeerd in de schone weergave van een gekwetst langdurig lijden. Alsof het vastleggen ervan op doek een getuigenis wordt van een neergeverfde overtuiging dat aanvaarden de enige weg is om met kwetsuren inhet leven om te gaan. Een geschilderd getekend door het leven gaan. Een meedogenloze ‘Ounce’ upon a time in a fragile reality. Sven Vanderstichelen mei 2015 voor MER

 

hervé martijn martyn introspection MER sven Vanderstichelen avelgem painting art

 

 

 

 

Artikel H-ART Joannes Késenne 13 feb. 2014

Deze schilder is niet aan zijn proefstuk toe. Zijn schilderstijl heeft doorheen de laatste decennia een hele ontwikkeling doorgemaakt. In de jaren negentig werkte hij graag op houten panelen met plakken, schuren, frotteren, kerven, wegsnijden. Het was een gevecht met de materie, met als resultaat een verweerde textuur vol fresco-allures. Niettemin staat de menselijke figuur centraal.

In 2008 lees ik dan in een tentoonstellingsbrochure: “Ik zou mijn techniek omschrijven als een soort organische schilderkunst. (…) Daarbij wordt het doek soms plat gelegd, gekanteld in diverse richtingen, beneveld, afgespoeld, enz... “ Achter een regen van afdruipende verf duiken schimmige figuraties op. Zijn oeuvre is doorheen dit schilderkunstig experimenteren én doorheen een dialoog met het statuut van de schilderkunst als discipline, uitgemond in een idiomatisch palet. Want er waait een even koppig als consequent motief doorheen dit picturale oeuvre. Ik zou het durven noemen: een schilder en zijn model. Maar het model valt hier niet noodzakelijk te verstaan als een levend persoon van vlees en bloed dat voor hem in het atelier poseert. Hoewel hij vaak vertrekt van zelfgenomen foto's , vertaalt hij dit beeldmateriaal plastisch naar een poëtische verstilling toe. Zijn penseel zoekt naar een representatie van de intimiteit die schuilgaat achter (voornamelijk) vrouwelijke sensualiteit. Dit levert een bijzonder vocabularium van diepe emoties op: kwetsbaarheid,tristesse,weemoed,beklemming, onrust, passie. Het is een verkenning van de feminiene binnenwereld, vandaar de treffende titel Introspection' van zijn huidige expositie.

In het werk 'Little bird born in a cage thought flying was an illness (een variatie op een quote van de filmregisseur Alejandro Jodorowsky) heeft de toeschouwer het raden naar wat de vrouwenfiguur werd aangedaan of wat ze zichzelf aandeed: het half ontklede, frêle, breekbare, voorovergebogen lijf van een jong meisje vertoont een snijwonde. Met de rug afgekeerd, verdwijnt ze in een ijle leegte. De onafgewerkte, transparante strook onderaan lijkt zich als een rookgordijn naar boven te bewegen. Dit versterkt het enigmatische aura. Moet immers kunst niet voor alles het raadsel vergroten?

little bird born i a cage herve martijn

 

 

 

Johan Vancauwenberghe.nav uitgave Editie Q-Be dec 2013

Hervé Martijn creëert beelden die een zekere vervreemding uitstralen en een lichte opwinding teweeg brengen. Solitaire figuren die de aanwezigheid suggereren van een ander. Voelen we ons als kijker een voyeur of juist een betrokken toeschouwer, die een verhaallijn beëindigt die de kunstenaar voor ons heeft uitgezet?

We bevinden ons midden in een kleine geschiedenis, een geënsceneerde werkelijkheid. Inderdaad, een zekere theatraliteit is het werk niet vreemd. Martijn koppelt een fotografische precizie aan een picturaal avontuur; het plezier van het schilderen loopt hier parallel met de technische perfectie. Het is de vormgeving van de verbeelding die de kunstenaar ons op een geraffineerde manier aanreikt. De diepste lagen van ons onderbewustzijn lijken hier te worden aangeboord. Wekt Hervé Martijn niet de indruk je in een parallelle droomwereld binnen te leiden? Verrassend, herkenbaar en toch onverwacht? Zijn werk ontstaat uit een psychologische complexiteit, die wordt uitgefilterd en tegelijk ravissante en heel intrigerende beelden tot stand brengt. In zekere zin brengt de kunstenaar een synthese van de eigentijdse moderne figuratie.

Martijn heeft voldoende aan het interieur als vindplaats voor zijn beelden. Deze ‘voyage autour de ma chambre’ is bij hem een reis door een droomwereld die ons via sensuele beelden wordt ontsluierd. Mysterieuze verwijzingen naar verhalen die zich laten raden, omgeven deze beelden als een gevoelsgeladen aura. Toch is het een afgelijnde wereld die hij ons toont, een microklimaat waarin zijn personages evolueren. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat Martijn een spel speelt, zijn figuren als een dramaturg regisseert en hen een plaats toebedeelt in zijn beeld, dat zo perfect uitgebalanceerd is als een theaterdecor. Hij ontwikkelt een esthetiek die voortdurend balanceert tussen leven, erotiek en schoonheid.

De kunstenaar omgeeft zijn personages met een verraderlijke stilte. Hij experimenteert met de kwaliteit van het licht via clair-obscur en kleurnuances, maar tegelijk is hij zo trefzeker in zijn beeldvoering. Met zijn onderhuidse sensualiteit wordt Hervé Martijn een overtuigd pleitbezorger van de hedendaagse ‘verhalende’ schilderkunst. Johan Vancauwenberghe.

 

You can't know what I feel. 105/105 cm

 

 

 

Dr. Yannick Boddez nav 2013 nav Masterproefschrift KASK Gent.

De verwondingen in jouw werk roepen op om mild en begripvol naar de personages in jouw schilderijen te kijken. De kwetsbaarheid die uit die verwondingen blijkt, wekt dus een soort van mededogen op, een beetje zoals een boek of film empathie voor (soms zelfs antipathieke) personages kan oproepen door de kwetsbaarheid van die personages te tonen. Of een beetje zoals een wolf een aanval van z'n soortgenoten zou stoppen door zich te onderwerpen - zijn kwetsbaarheid te tonen.

Diezelfde verwondingen zijn ook interessant vanuit het onderzoek van de psychologie. Ons onderzoek (en dat van anderen) suggereert dat mensen een mentale representatie van de werkelijkheid maken en die voortdurend toetsen aan de feitelijke werkelijkheid. Mensen proberen hun omgeving dus zo goed mogelijk te voorspellen. Iets wat onvoorspelbaar is, gaat meteen onze aandacht opeisen, zodat we onze voorspellingen kunnen bijstellen. (een soort leerproces dus). Dat psychologisch principe legt denk ik ook uit wat zo fascinerend is aan die kleine wonden: als kijker verwachten we ze niet in een verder „stil” schilderij en dus gaan ze meteen aandacht opeisen. Dr. Yannick Boddez

 

 

 

 

 

HAN Van WEL

Kunst RAI

Speechmansblog

16.05.2013

Should I Stay or Should I Go

Er werd vooraf natuurlijk weer druk over gepraat. Zal het wat worden dit jaar met die dekselse KunstRai na het gedoe van vorig jaar en eigenlijk vorige jaren.

De een had er geen zin meer in, de ander twijfelde en ik ging gewoon. Je gunt iemand (of iets) toch het voordeel van de twijfel. Onwillekeurig loop je toch te vergelijken met het Feest dat Rotterdam heet. Waar het zo anders toegaat. Waar nog altijd de brutaliteit van afspat, waar je zeker weet dat je wordt verrast – door de ruimtes die worden benut, door de sfeer, door het werk wat je ziet. Allemaal dingen die je onwillekeurig vergelijkend mist op de KunstRai. Dus moet je niet gaan?

Je moet dit jaar absoluut wel gaan. Want er zijn zeker drie stands de moeite waard. Want we moeten de galeriehouders steunen die hun nek uitstaken om hier ruimte te kopen en hun kunstenaars tentoon te stellen.

Belgisch: galerie Wilms uit Venlo. Naast werk van andere kunstenaars brengen zij de Belgische schilder Hervé Martijn (Hervé is echt zijn voornaam). En dat is werk met stopkracht. Het heeft dat ‘iets’ dat wat met je doet. Het is knap schilderwerk, het is broeierig, agressief af en toe en poëtisch tegelijk. Godskolere, hoe krijg ik het eruit, maar ik schrijf het echt dus het is zo.

wear the old cloths herve martijn

Wear the old clothes… Alleen al om de uitsnede die Martijn kiest vind ik dit een bijzonder verhaal van 70 x 100, olieverf op linnen, titel: ‘wear the old clothes, buy a new book’.

Martijn maakt niet alleen veel werk van zijn schilderijen, tekst speelt er een zeer bepalende rol in. In dit schilderij is dat nog mild. Hierna wordt het anders. Een aantal blogs geleden hield ik een pleidooi voor meer seks of sensualiteit in de moderne schilderkunst. Niet omdat ik nou zo’n geil mannetje ben, maar omdat ik vind dat de meeste hedendaagse kunst ontzettend afstandelijk is. Op zijn best is hij gruwelijk (zie Ophuis), maar op zijn gemiddeldst is hij afstandelijk, keurig, a-sexueel. Martijn laat zien hoe het kan. Kijk hoe de lijnen lopen: subtiel en tegelijk nadrukkelijk. Kijk hoe de schaduw die over het been valt, bijdraagt aan de broeierigheid. Kijk hoe elegant die hand rust op het opengeslagen boek. En kijk hoe prachtig functioneel het (gelaagde) zwart hier bijdraagt aan de concentratie op het model. In een bijzondere verhouding overigens. Het is onvoorstelbaar dat dit werk maar € 2.600,- kost. En tegelijk is het een oorvijg naar al die middelmatige kunstenaars die werk van veel minder kwaliteit aanbieden voor de dubbele of soms wel driedubbele prijs.

One moment… Genoeg over dit werk, hoewel ik er makkelijk nog twee pagina’s over zou kunnen schrijven. Maar we moeten door, dames en heren. Naar nog twee Martijns, die nog veel heftiger tekst incorporeren in het beeld. Goeie teksten overigens, want anders zou ik er niet eens over beginnen.

in one moment herve martijn

Dit is: “ In one moment I was feeling everything’. De tekst volgt de rechte houding van het model. De tekst is subtiel verwerkt, en amper leesbaar – als een vluchtige gedachte die achteraf helemaal niet zo vluchtig blijkt. Je ziet niet zo heel vaak een schilderij waarin de hoofdpersoon zich zo van je afkeert. Daar is lef voor nodig. En het draagt ongelooflijk bij aan het verhalende aspect van het schilderij. Waarom draait ze zich om? Is het een terloopse houding, is het een emotie die ze wil tonen, is het veel simpeler omdat Martijn wil laten zien dat zelfs op deze manier iemand prachtig weer te geven is? En wie is de ‘I’? Is het de gedachte van het model of van de schilder (wat ik me goed kan voorstellen).

Birds born in a cage… Niet veel anders is het met deze... Nu staat de tekst op zijn kop en is nauwelijks leesbaar: ‘Birds born in a cage think flying is an id…’ Is het een zelfportret? Ook hier kiest Martijn voor een – iets minder – uitzonderlijke uitsnede. Alsof zijn werken studies zijn voor andere werken. In elk geval is het een demonstratie knappe, ingetogen schilderkunst met een grote emotionele waarde. Hervé Martijn is alleen al daarom een goede reden om naar de KunstRai te gaan

 

     

Persoonlijk discursief onderzoek:

 

Wanneer zelfs de oorspronkelijkheid van mijn schilderen door mezelf in vraag wordt gesteld, zit ik met een ingrijpend KNOOPPUNT. Ik zit gevangen binnen de veilige muren van “het vertrouwde”, van de gewoonte, van datgene wat men van mijn kent en verlangt... Ik maak mixed-media schilderijen, heb daarmee een vaste samenwerking met vaste galerijcontracten, heb mijn jaarlijkse kunstbeurzen in Nederland,...

Maar door mijn discursieve observatie kom ik dus vast te zitten. Ik kan het niet langer aan om mezelf de zoveelste variatie op hetzelfde verhaal te zien maken. Alles wat “logisch” is, wat systeem is, wat vertrouwd is, zekerheid geeft, wordt overboord gegooid door de drang naar dieper, intenser, concreter, authentieker...

In ruil krijg je dan dualiteit, onzekerheid, (angst) , relativiteit... Gans die complexiteit wordt je leven, je denken, je zijn. Het wordt daarom noodzakelijk te converseren met mensen van binnen maar vooral ook van buiten het werkgebied. Mijn voorkeur gaat duidelijk uit naar mensen uit het werkgebied van de psychologie. Zo heb ik een aantal mensen (psycholoog, psychotherapeut, filosoof) die gefascineerd door mijn beeldonderzoek regelmatig het atelier binnenspringen.

Die ganse zoektocht kristaliseert zich nu langzaam in de plastische vertalingen: het relatieve van de realiteit, de beperktheid van ons denken, het tonen en verbergen, dualiteiten binnen de perceptie, angsten over ongrijpbare gedachten...

In 2009 heb ik ergens 3 maanden niet geschilderd. Is vroeger nooit gebeurd... ben work-alcoholic.... Na een periode van 3 maanden NIET-SCHILDEREN verdiep ik mij rond het begrip IDENTITEIT. Via joga , introspectieve literatuur en mind-fulness buigt mijn wereld zich in de richting van “zelfreflectie” en bijna automatisch kom ik in mijn eigen verleden terecht. Het wordt een ontmoeting met mezelf...

Ik ga op zoek naar fotomateriaal uit mijn kinderjaren. Tussen de honderden ’beelden kom ik telkens opnieuw uit bij een beperkt aantal foto's die voor mij, door de jaren heen, een bijna iconografische waarde hebben gekregen. Alsof bepaalde foto's ganse periodes uit mijn leven kunnen samenvatten. Ik ga die bewuste foto's naschilderen en net door dit “materialiseren” krijgen ze een nog diepere betekenis.

Geleidelijk raak ik echter gefascineerd door datgene wat het beeld ons net niet vertelt. De schilderijen krijgen iets onvatbaar. Het gaat over een gevoel, niet over een concreet gebeuren. In heel wat werken wordt er bewust iets weggelaten of worden beeldfragmenten gedurende het ontstaansproces opnieuw weggeveegd. Ik speel met de dualiteit van het kijken. Enerzijds wordt het oog getrokken naar de figuratief-realistische schilderkunst en anderzijds wordt onze geest (aandacht) geprikkeld door “dat ontbrekende” element. Dit specifiek gegeven van tonen en verbergen vinden we ook terug in de film en in de literatuur. Een nieuwe reeks beelden worden geïnspireerd op “herinneringen” uit de eigen leefwereld , maar ook herinneringen aan passages uit films of boeken.

PS. De beelden worden telkens opnieuw in de fotostudio in scène gezet. h.m. dec 2013

Artikel H-ART

nr 82 , juni 2011

Christine VUEGEN

nav. "Mutatis mutandis"

Galerie Desers Leuven

 

In Galerie Dessers in Leuven blijkt dat Hervé Martijn (°1961) alsnog een veelbelovende kunstenaar wordt.

De West-Vlaamse schilder sukkelde in een doodlopend straatje toen hij de universele, archetypische mens in beeld wou brengen, opdoemend onder de druipende verflagen alsof het archeologische vondsten van muurschilderingen zijn. Met die schilderijen maakte hij geen kans inde eigentijdse kunstwereld. Laat je niet misleiden door de twee starre portretten in de galerievitrine, want dat zijn overgangswerken.

In 2009 gooide hij het roer om door eerst foto's van zijn kinderjaren na te schilderen en dan gevonden foto's. Uiteraard denk je onmiddellijk aan Gerhard Richter, de Duitse grootmeester die ettelijk generaties de weg wees toen hij in de jaren1960 krantenknipsels en familiekiekjes naschilderde met een vervreemdende versluiering.

In de recentste doeken laat Hervé Martijn het strategische wegwissen met witte, horizontale verfstrepen helemaal achterwege. De atmosfeer van Magritte en het mensbeeld van Michaël Borremans sluipen binnen. Het meest recent is "Het schilderij", een rugfiguur in een gilet voor een wit doek. Het is een zelfportret, al oogt het als een beeld uit het verleden, de vervreemding komt nooit opzichtig binnenwandelen. Ze kan gewoon in de verdubbeling zitten die wordt uitgespeeld met tweelingachtige jongens. Ze komen geregeld terug, ook in situaties met een dokter of wetenschapper.

herve martijn paiinting Autoportrait 90/120cm

Andere schilderijen zoomen in op het passen van een gilet of een jas bij de kleermaker. De nostalgie wordt omzeild met een persoonlijk, gedempt palet dat behoorlijk kil is en toch sensueel blijft door de verfaanbreng. Deze evolutie past bij de ouderwetse figuratie en de verbeelding die sinds pakweg tien jaar opduiken in de schilderkunst, een soort nieuwe stroming met kunstenaars zoals Neo Rauch, Michaël Borremans, Gideon Kiefer en Helmut stallaerts.

Het ziet ernaar uit dat Hervé Martijn, als hij het volhoudt om zijn eigenheid verder te ontwikkelen, nu wel een toegangsticket kan bemachtigen voor de actuele kunstscène.

Christine VUEGEN

 

 

Uitnodigingscatalogus

Galerij Dessers Leuven.

Hervé Martijn. april 2011

 

Jarenlang probeerde ik het "mens zijn" te schilderen: man en/of vrouw als archetype. DaOnder de vlag "Mutatis mutandis” gaat een lading schilderijen schuil over het ontbrekende en het ongrijpbare. Daarbij maakte ik de bewuste keuze om de figuraties als universele wezens voor te stellen, weg van alle anekdotiek of gebondenheid aan tijd en ruimte. In verschillende teksten verwees ik daarbij naar de Joodse filosoof Emmanuel Levinas die omschrijft dat mens-zijn fundamenteel over relaties gaat.

Het uitgangspunt is dat we niet altijd onmiddellijk een betekenis kunnen geven aan de werkelijkheid zoals we ze ervaren.

Deze tentoonstelling is het relaas van een tweejarige zoektocht, “Mutatis mutandis” (hetzelfde maar anders), waarmee de schilder evolueerde tot een nieuwe vormentaal.

Enkel maanden geleden maakte Filip Verneert (psycholoog-filosoof) de volgende bedenking: Het is inderdaad zeer verleidelijk om het werk te omschrijven in de context van Levinas , en te verwijzen naar het thema van "de ontmoeting met de andere", maar ik merk op dat in de werken van Martijn de figuren zelden of nooit mekaar ‘ontmoeten’... Veeleer vinden we hier een individuele, naakte existentie terug. De mens die op zichzelf geworpen is. Er is niet het gevoel van communicatie tussen de figuren, er is geen oogcontact, geen fysiek contact. Meer dan het gevoel van dualiteit (man-vrouw, ouder-kind,...) is er sprake van een individualiteit, een louter op zichzelf zijn van de mens, zelfs al wordt die dan weergegeven door twee (of meer) figuren.

Deze andere invalshoek duwde me in de richting van “zelfreflectie” en bijna automatisch kwam ik in mijn eigen verleden terecht. Nu was er dus wel degelijk een ontmoeting, een ontmoeting met mezelf. Ik ging op zoek naar fotomateriaal uit mijn kinderjaren. Tussen de honderden ’beelden kwam ik telkens opnieuw uit bij een beperkt aantal foto's die voor mij, door de jaren heen, een bijna iconografische waarde hadden gekregen. Alsof bepaalde foto's ganse periodes uit mijn leven konden samenvatten. Ik ben die bewuste foto's gaan naschilderen en net door dit “materialiseren” kregen ze een nog diepere betekenis. Het was de start van een nieuwe benadering van de schilderkunst.

Die nieuwe benadering vertrekt uit mijn persoonlijke herinnering, maar wil finaal de toeschouwer betrekken. Ik wil de ontmoeting wel degelijk bewerkstelligen! De foto’s uit mijn eigen verleden raken me door hun verhalend karakter, maar dat verhaal is mijn verhaal. Zo bracht de oud-Europese schilderkunst het verhaal van de Bijbel en zo borstelden impressionisten en expressionisten een allerindividueelst verhaal, dat aan de kijker verteld werd. Misschien is mijn benadering daarom eerder post-modern te noemen. Ik schilder mijn verleden, maar zonder te toeschouwer daarom ook mijn verhaal op te dringen. Geleidelijk raakte ik immers gefascineerd door datgene wat het beeld ons net niet vertelt. Wie mijn doeken bekijkt, hoeft mijn historie niet te kennen om zelf een script te bedenken, een roman, een legende, een sprookje of een thriller…

Schilderend kwam ik tot de ontdekking dat het in de meest inspirerende voorstellingen dikwijls over vergelijkingen gaat. Je ziet twee kinderen en de spontane reacties gaan ongetwijfeld in de richting van groot/klein, braaf/stout, broer/zus… maar de betekenissen kunnen veel dieper graven. Staan de figuren ‘samen’ of ‘naast elkaar’? Gaat het om vriendschap of discipline? Bloedband of adoptie? …De vergelijking nodigt de toeschouwer meer dan enig ander beeld uit tot ontmoeten, tot interactie tussen de door de schilder aangeboden “voorstelling” en wat de kijker zich daarbij kan “voor-stellen”. Daarbij moet de interpretator absoluut mijn visie niet kennen, en al zeker niet begrijpen of appreciëren. Geen enkele interpretatie wordt opgelegd. Het is een werkelijk “ont-moeten”.

Zelfs als men mij naar het concrete verhaal vraagt, dan verkies ik het antwoord schuldig te blijven. De schilderijen kregen immers ook voor mij intussen iets onvatbaar. Het gaat over een gevoel, niet over een concreet gebeuren. In heel wat werken wordt er bewust iets weggelaten of worden beeldfragmenten gedurende het ontstaansproces opnieuw weggeveegd. Ik speel met de dualiteit van het kijken. Enerzijds wordt ons oog getrokken naar de figuratief-realistische schilderkunst en anderzijds wordt onze geest (aandacht) geprikkeld door “dat ontbrekende” element.

Is dit nu een verklaring, een verduidelijking? Wellicht is dit gewoon een omschrijving van een werkproces, een bedenking bij het eigen handelen, een zoeken naar het waarom, maar een antwoord zal er niet zijn: schilderkunst heeft soms weinig met verf te maken...

Hervé Martijn april 2011

 

MIROIR D'ART,

Magazine d'art France

Ludovic Duhamel

nov 2010

 

Une peinture qui ne se livre pas sens quelque effort, qui se lit en plusieurs étapes, qui se dérobe, se refuse à qui voudrait y voir une simple image. C'est une peinture de rêve éveillé, qui inscrit dans la mémoire mieux que ne le ferait une photographie le souvenir de choses que l'on n'a pas vécues, mais qui auraient pu être, qui ont même sûrement existées. (Fragment : coup de coeur par Ludovic Duhamel)

 

Lezing door Ludwig Allaert

Tussen tijd en ruimte

december 2010,

 

Het gaat bij Hervé Martijn niet over schuren, krassen, inkerven in de verfmassa, noch over kleurvlakken aangebracht met spatels of pasteus ingewerkt met droge pigmenten, ook niet over ‘drippings’ die zich een weg banen over het doek heen. Het gaat bij Martijn niet om een illustratief verhalen van de werkelijkheid, noch over een manier om een afbeelding te concretiseren en helemaal niet over de geportretteerden zelf! Het gaat bij Martijn niet over schoonheid. Het ganse oeuvre onderstreept duidelijk de zingeving van het menselijke zoeken naar zichzelf, net zoals Martin Heidegger dit deed in de filosofie!

(Fragment uit de lezing door Ludwig Allaert)

 

Brochure MARTIJN 2010

Piet Bels

 

 

 

 

Filip Verneert

 

Door de duizenden waarnemingen heeft een kunstenaar van vijftig zijn ‘innerlijk mensbeeld’ kunnen aanscherpen en aanmaken en zo wordt misschien het archetypische beeld van generatie naar generatie verfijnder en duidelijker en ‘toch niet minder archetypisch.’ Het is deze wonderbaarlijke indruk die ik had bij het zien van een van de laatste werken van Herve Martijn, zo dicht tastbaar, echt en warm menselijk aanwezig en terzelfdertijd zo universeel. Ik voelde niet een of andere scherpe cynische of harde kant van de mens, maar de gehele mens, in een dichting en zegging die helemaal van de hand is van Herve Martijn : aarzelend maar respectvol, poetisch maar gearticuleerd.

Atelierbezoek Piet Bels juli 2010

 

We zien in het werk van Hervé Martijn geen poging om de zin van de mens te begrijpen en te onthullen maar juist een wijze van 'niet-begrijpen'. Dit 'niet-begrijpen' heeft een weerloos karakter, het keert zich weg van de macht van de objectiviteit.

We gewagen van een 'epifanie' van de mens. Meer nog dan het archetype van de mens, meer dan een fenomenologie van de mens zien we hier het 'in verschijning treden' van de mens. De kijker kan binnen treden in deze verschijning, zonder dat dit van een dwingende aard is, het is geen openbaring.
Deze epifanie van de mens is 'buiten-gewoon', tijdloos, contextloos, het laat ons toe te transcenderen boven de meer 'evidente' ervaringen van fragiliteit, dualiteit, archetype, ontmoeting.

Hervé Martijn beschikt over een intuïtief inzicht waardoor hij de 'in verschijning tredende' mens op een intense manier zichtbaar kan laten worden.

Atelierbezoek Filip Verneert mei 2010

 

Brochure: Hervé Martijn 2009

 

Schilderijen over "mensen": Mensen in hun diepste zijn, in een ingetogen houding, meditatief... Zelden verwijzen ze naar een werelds gegeven, ze zijn louter opgeslorpt in gedachten naakt en kwetsbaar. HM

Brochure : Schilderkunst heeft soms weinig met verf te maken.

nov 2008

 

 

 

Schilderkunst heeft soms weinig met verf te maken. t'is kijken en voelen, en dan bekeken worden en opnieuw gevoeld… Schilderen is vooral “denken” en twijfelen; een eeuwige zoektocht wellicht zonder eindstation maar met prachtige tussenstops. h.m.

Ik maak geen echte voorstudies. Ik werk in reeksen en het ene schilderij is een voorstudie voor het andere. Ik experimenteer binnen één bepaalde thematiek en speel hierbij met formaten, materies, cadrages… Dat zoeken, hernemen en corrigeren is juist datgene wat “schilderkunst” zo boeiend maakt. Vanuit picturaal oogpunt ben ik vooral gefascineerd door de huid van het schilderij. Dag na dag overwerk ik mijn doeken en stapel laag na laag boven elkaar op. Toch blijven de onderliggende materies verder het finaal beeld mee bepalen. Ik werk steeds aan 4 tot 5 schilderijen tegelijkertijd. Dit is technisch noodzakelijk omdat ik vaak dikke verfpasta's gebruik die tijd nodig hebben om te drogen. Anderzijds werk ik ook met drippings: heel aangelengde verf wordt op het doek aangebracht en kan vrij zijn weg zoeken naar beneden. Het doek wordt daarbij ook van richting veranderd: op die manier weet ik de drippings naar mijn hand te zetten. Ik zou mijn techniek durven omschrijven als een organische schilderkunst. Het is vaak een inspelen op toevalligheden of noem het manipuleren van die toevalligheden.

Al mijn schilderijen lijken op elkaar… qua thema, materie, techniek, schriftuur… wellicht omdat ik gewoon altijd hetzelfde probeer te “verhalen”: DE MENS.

 

Catalogue: Entre la autonomía y la dependencia. Art-Madrid

febr. 2007

 

La nueva obra de Hervé Martijn representa la búsqueda incesante hacia lo esencial. Una obra personal que, al mismo tiempo, trasciende lo individual. Sus imágenes evocan la nostalgia de lugares inalcanzables, llenos de felicidad y armonía. Martijn captura la emoción que yace en el preciso instante entre permanecer y marchar, entre la presencia y la ausencia, entre la autonomía y la dependencia. La pintura experimental le llevó hacia la utilización de la pintura más libre, más decidida y más arriesgada. Desarrolló una técnica pictórica con enorme sensibilidad hacia la morfología del cuadro. Los drippings realizados con pintura diluida buscan su camino a la largo del lienzo; como una suave llovizna, contribuyendo a una atmósfera etérea llena de silencio.


Catalogue: Beyond the aesthetic object. I.Dewit

dec.2006

 

The work of Hervé Martijn is a never ending journey to the inner self. He paints the person inside the naked body, he paints the feelings beneath the bones, he paints the spiritual self. He invites the spectator to look beyond the aesthetic object straight into his own soul. To this artist there is no art without contemplation. Duality runs through his oeuvre like a continuous thread and links him with the Chinese concept of Yin and Yang. Negative and positive space, naturalism and abstraction have equal validity, because philosophically, being and non-being, life and death, have equal weight. Abstraction of the background also helps to create order in the inner landscape. In recent works, he consolidates the purely visual with written thoughts and reflections. The paintings of Hervé Martijn are filled with whispering voices and stories never told. And this is exactly as it should be. Only by willing to search for poetry, there will be poetry.


Marc Lenot “Peindre est si Difficile” Le monde. 20 juin 2006

 

Des diptyques gris cendre, parfois rehaussés de rouge, des personnages flous, furtifs, comme dans un brouillard, comme sur une fresque à demi effacée  par le temps. Ce sont des ombres fragiles, des créatures intemporelles engagées dans on ne sait quel rituel de confrontation à l'autre, à soi. La toile est recouverte de nombreuses couches de peinture, les plus profondes apparaissent encore sous les plus récentes; une grille de traits horizontaux et verticaux offre parfois un semblant d'ordre, d'ancrage, un liant. C'est un travail sur la solitude peut-être, sur le rapport au monde, sans anecdote, d'une grande pureté.


Magazine AZART Paris , Gérard Gamand mai 2006

 

"Le monde dans lequel je vis n'est probablement pas le monde objectif car à chaque instant, je tisse des rêves autour des objets" nous dit l'artiste. De fait, son univers présente une image constante de la fragilité des destins humains. "L'artiste réalise des images chuchotantes, feutrées où la silhouette humaine est ramenée à une apparition furtive."
Tout en délicatesse, ses toiles sont ramenées à de vastes espaces de méditation qui creusent au plus profond "L'âme de la matière".



NEBULAE-catalogue,

Lieven Defour

mai 2005

 

In zijn werk brengt Hervé Martijn een beklijvend beeld van de fragiele, kwetsbare mens, die, ontdaan van alle culturele referenties, terugvalt op zijn naakte bestaan. Hij maakt fluisterende, geruisloze beelden, waarin de menselijke gedaante herleid wordt tot een schimmige verschijning. Voor Hervé Martijn biedt dit “mijmerend schilderen” precieuze momenten van verdieping en reflectie. Tegelijk schept deze kunstenaar een onthecht mensbeeld, dat doordrongen is van een zeker gevoel van vervreemding of aliënatie.

Op geen enkel ogenblik dringen zijn askleurige schilderijen zich aan de kijker op, maar steeds blijft het ascetisch en terughoudend klimaat primeren. Zijn introverte gestaltes laveren ,als een twijfelend en onzeker wezen, in een niemandsland tussen mythe en verbeelding, tussen droom en werkelijkheid. Soms deemsteren de figuren weg, soms liggen ze gedeeltelijk verzonken in een fond van gedempte, grijswitte tinten. Die grauwe, neutrale achtergrond verhoogt het etherisch en vergeestelijkt gehalte van zijn werk, maar wekt tegelijk gevoelens van onbepaaldheid en onverschilligheid. Op die manier zetten de schilderijen van Hervé Martijn nog meer aan tot contemplatie over de menselijke bestemming.

De zorg van Hervé Martijn gaat evenzeer naar het schilderkunstig proces, de textuurbehandeling en de zintuiglijke kwaliteit van zijn doeken. Bij Hervé Martijn krijgt de tactiele verfopbreng altijd de bovenhand op de zuivere representatie. Door een merkwaardige superpositie van verflagen wordt de zichtbare werkelijkheid geleidelijk verdrongen door een picturale realiteit, die een onovertrefbare suggestiviteit en sensibiliteit uitstraalt. Zijn werk groeit in een boeiende picturale genese van overschilderingen en drippings. Tegelijk springt het in het oog dat zijn figuratie tot leven komt en tevens genesteld ligt in de materie. Ooit beschreef Teilhard de Chardin dit proces als “ donner l'âme à la matière”. In het werk van Hervé Martijn is de aardgebondenheid en de geboorte van zijn thema's verweven en mede bepaald door de verfgrond. Soms lijken de figuren als gefossiliseerde afdrukken, vereeuwigd in de floue, nostalgische drager.

Hervé Martijn is een onvervalste schilder, die vastberaden de weg van de zuivere schilderkunst bewandelt en continu werkt aan de herbronning van dit medium. Voor hem is het doorgronden van de menselijke natuur een bijzondere ervaring, die hij telkens opnieuw origineel en plastisch weet te vertalen. De artistieke interpretatie van het archetypisch mensbeeld blijft voor Hervé Martijn een onuitputtelijke uitdaging.